ZOMAAR
EEN
VERZAMELING
SCHRIJFSELS
VAN
THEO TAMMES
Een hele nieuwe bundel gedichten en verhalen, samengesteld uit brokstukken van overlevende aantekeningen gedurende dertig of meer jaren. In die tijd leefde ik eerst in Oostenrijk, daarna weer in Nederland, en tenslotte in Schotland.
Gepubliceerd door
Riverhouse Publishers
Portugal
2009
©
Copyright by
THEO TAMMES
Casa Azul
Porto do Paul
Pernes
2000-500
Portugal
email theotammes @gmail.com
website http://theotammes.yolasite.com/
website http://dragonsandbirds.freehomepage.com/
Herinnering aan Holland
GEEN WEGEN
geen wegen die in de diepte voeren
heel dun, heel vlak
-getemde delta-
het schitterende schilderen
der wolken
-hemel vol beloften
de frisse stilte
na de regens
maar ook de natte
kou die huiverend
in botten binnensluipt
wordt het oog door gebrek
aan hoogten niet
gescherpt de platitude te zien?
O waterig landje
gevangen in de maling van de ebstroom
tussen de tijden
die schapen en koeien
bekijken zo´n trein niet eens
maar achter de horizon zie ik
de kerktoren van Weesp
ik zag ze zo lang niet
-al die familie van me-
maar ´t was best leuk
de zon stijgt langzaam
boven de herfst nevel uit
-het stadje ontwaakt
stil lag die zee daar
zo lang te wachten- tot ik
kwam kijken- hallo!
Heel langzaam is de
winter gekomen, ´s nachts rijp, maar
overdag´s de zon
zo´n klein schroefje- als
het er niet is, gaat elke
machine kapot!
in al die kleine slootjes
vloeit het water langzaam
de koeien staan er bijna in
toen ik kind was
stonden de ooievaars er nog
in al die natte weilanden
bij de Hoeven, op
lange staken, wagenwielen
daarop de nesten
de tijd is uiteengescheurd
en in het groeiende chaos
probeert iedereen houvast
te vinden- tevergeefs
de mus kijkt naar de
kat op de drempel- en vliegt
op- terwijl die springt
in de volle tram
staan twee paraplu's heel erg
netjes naast elkaar
ik ril, in dit koude
kale land- waar e mensen zo
bijster vlijtig zijn-
om de slopende kilte
niet te voelen
God legt vandaag een
wolken-deken over ons-
hij wil ons niet zien
de sloot ligt bevroren
de eenden kijken benauwd
naar al dat ijs.
Het schip ligt nu toch
kapot op het strand-het
water was sterker
heel stil trokken de
wolkjes langs de volle maan,
die leek ze te tellen
al die wandelaars
op het strand, hoe ik ineens
mijn hond zo miste